07 april 2018

Zandbanken

Het is de week van. Iets is in voorbereiding. Het maakt je lichtjes rusteloos.

Een vrije dag. Tijd om door te werken. Alsof je telkens puzzelstukjes kunt toevoegen aan de tekst. Langzaam begint die te groeien, tussen je vingers.

En nog een bezoek aan een jarig meisje. (Weer een basketbal!) Ze wordt zo groot…

Anderen, zoals waarschijnlijk heel wat kleine meisjes en jongens, zouden het wel fijn vinden om enkele dagen alleen maar wit brood te mogen eten en geen groenten te moeten eten. Vaststelling: jij bent geen klein jongetje meer. Wat dit betreft.

Je stukje verschijnt. Iets over kinderen. (De reacties zullen je overweldigen.)

Je staat opleiding te geven. Je gaf die module al zo vaak, maar de antwoorden blijven je verrassen.

Nog wat puzzelwerk met woorden. En bolletjes, tussen de woorden.

Bij de dokter heb je het over het andere onderzoek, dat ook nog moet komen. Het hoort bij de lente, elk jaar weer.

Een andere dag. De opleiding dit keer in het andere gebouw. Je legt de oefening uit. Zij komen naar voor om te vertellen wat ze bedacht hebben. Je ziet een van hen vertellen, en ze ontroert je. Ze is een rots, denk je.

Thuis. De voorbereidingen van de volgende dag kunnen beginnen. Het lijf moet leeg, basically.

Het gaat moeizaam, dit keer.

Ergens in de avond. Een moment als een zandbank in de tijd. Ineens zie je iets. Iets over verwarring, iets over troost die er niet is. Misschien moet je iets loslaten. Misschien is er geen andere weg dan deze.

Je lichaam is koud vanbinnen.

Een rusteloze nacht. (Je ziet veel mensen in je hoofd.)

De zee blijft altijd bij je. Dat hoor je.

Die ochtend heel vroeg, het tweede deel. Weer gaat het een beetje fout.

Het is wat het is.

Je wandelt naar de bushalte. De bus brengt je naar het ziekenhuis. Je wacht in de hal, tot je nummertje verschijnt.

In de wachtzaal. Een man komt je al onmiddellijk roepen. Je mag je klaarmaken, op dat speciale bed gaan liggen. Je spullen onderaan in de witte bak. Wat je ook doet, het bed is veel te kort voor jou.

Het onderzoek gaat beginnen. De twee mannen die het uitvoeren zijn heel vriendelijk. Ze laten je half wakker, ergens in die tussenzone. Je kunt alles zien op het scherm. Je ziet wat ze weghalen. Je vraagt wat ze doen.

Het is weer voorbij. Eigenlijk is het goed nieuws, denk je. Je zult het pas echt weten binnen twee weken.

Die ochtend al had je bedacht wat je zou willen eten zodra je weer thuis zou zijn. Je denkt eraan terwijl je weer in de bus zit.

Het smaakt lichtjes overweldigend.

Het is alsof je lichaam langzaam terugkomt van iets, alsof het zichzelf terug zou kunnen vinden, een beetje. (Voor het afvallen waren de wittebrooddagen ook wel goed, zo was gebleken.)

En die avond knipt iemand je haar. Ze maakt je heel erg gelukkig, zoals altijd. En de limonade smaakt geweldig.

De nacht is rustiger. Iets kan terug gaan liggen.

Die ochtend op de markt. Er liggen zwarte tomaten. Ze zijn een goed idee voor nu.

De mevrouw die je op het werk aan de telefoon krijgt is blijkbaar zo eentalig Frans dat ze zelfs jouw Frans niet verstaat. (Terwijl ze verondersteld wordt even minstens tweetalig te zijn als jij.)

Terug thuis moet je nog even iets wegbrengen. Het is zo’n warmtetwijfeldag geworden. Niet helemaal weten wat je juist aan moet trekken op de fiets. Goed zo.

Een bijzonder fijne ontmoeting die avond. Een boeiend gesprek, met twinkelende ogen. Hoe fijn het is, dat je telkens nieuwe mensen mag leren kennen. Een geschenk.

Eigenlijk ben je doodmoe, maar je zou zo graag lang voor de televisie willen blijven hangen, tot na middernacht als dat enigszins zou kunnen.

Mooiere dromen.

Geen opmerkingen: