06 januari 2018

Een trage reis

De trein is op weg naar een grens. De storm is nog niet gaan liggen.

Iemand stuurt je een belangrijk bericht, een vraag. Je antwoord lijkt verloren te gaan tussen grenzen. Je stuurt het nog eens, het moet aankomen bij de bestemmeling.

Achter je leest een mevrouw voor uit een boek, voor twee meisjes. En het is alsof ze ook voor jou voorleest.

De trilling bevrijdt je.

Wat met de grens in je lichaam?

Het landschap heeft zich in zichzelf teruggetrokken, probeert zich te beschermen tegen de wind.

Misschien kun je wel helen. Iemand zei het je.

Er zijn soorten van donker, denk je. Dit donker, deze trein, het raakt iets van rusteloosheid.

Langzaam komt je lichaam terug. Het perron tussen twee treinen. En de wind.

Dit is inderdaad een ander donker, denk je later, een veiliger donker.

Met de beweging van de trein schuif je ook verder in het boek. Het verandert je adem.

Weer aan deze kant van de grens.

En tussendoor blijft steeds dat bericht in je achterhoofd, ergens.

Een volgende dag. Je probeert lijstjes te herschikken, greep te krijgen op de hoop te doen. Het lukt maar een klein beetje.

Ondertussen is ook je tweede fiets hersteld.

(Soms zou je uren tussen de uren of dagen tussen de dagen moeten kunnen schuiven. Om rustig lijstjes af te werken, of zo, heel rustig.)

In de andere stad realiseer je je ineens dat je binnen niet heel erg lang weer thuis moet zijn voor een vergadering.

Het wordt een fijne vergadering. Ze maakt je warm vanbinnen.

Het bericht blijft in je achterhoofd.

De avond komt te snel, er is nog een lijstje dat voor de dag bedoeld was, niet voor de avond.

Je probeert vroeg op te staan. Dat nieuwe stukje moet nog geschreven worden. Niet over vliegen dit keer… Wel over hoe stilstaan vooruitgaan is.

En al die andere plekken waar je niet kunt zijn, je laat het los.

Je maakt je klaar om te vertrekken. De trein die je had voorzien heeft vertraging. Je loopt, en haalt nog net een vorige trein. Je wilt op tijd daar zijn, voor haar.

Het enige wat je wilt, is helemaal daar zijn, daar waar jullie spreken, en zwijgen. Je weet niet of je het goed doet. Je wilt alleen maar luisteren en een plek zijn. Verhalen waar de dood en het leven elkaar raken. Ze bewegen door het landschap, waar er geen grenzen zijn. Het is zo droef, en het is mooi, al zou je niet goed kunnen zeggen waarom. Misschien hebben jullie elkaar aangeraakt, op deze plek, waar het verdriet is.

De wind doet je goed.

Een mooi gesprek in de trein. Intens. Verhalen over leven en dood, pijn en hoop. En de mevrouw die omroept waar de trein zal zijn, na het stoppen. Je bent een beetje verlegen, alsof je meer woorden zou willen kunnen aanraken, alsof de trein iets trager zou moeten rijden voor een tragere reis en een trager gesprek. Maar misschien is het niet zo erg. Het is een mooi gesprek.

De gesprekken blijven door je lichaam reizen, traag. Je kijkt naar de dood in die verhalen, en het is goed dat ze bij je blijven. Ze nemen hun tijd. Misschien is het dat, wat je kunt zijn voor iemand. Een plek waar verhalen traag kunnen reizen.

Eigenlijk zou je alleen willen zijn, maar je moet nog wachten. Je beweegt tussen heel veel mensen. Heel veel gesprekjes. En af en toe praat je ook over verhalen met de dood erin. Waardoor de dingen weer hun juiste plaats krijgen.

Je besefte het niet, dat de tijd zo snel was gegaan, denk je later. Een vriendin brengt je weer naar huis. Dit donker is geduldig.

Een andere dag. Er is nog zoveel te doen. Het lijstje moet zich maar aanpassen aan de reis van deze dag, het is niet anders.

Belangrijke dingen schuiven er wel tussendoor. Een  vraag over witte zoete aardappel. Verjaardagscadeaus naar het postkantoor. (Met kerstzegels, nog steeds.)

Een mooi gesprek met de mannen. Het ontroert je. Je vertelt over verhalen in je lichaam. (En ook wel over het vliegen, even.)

Als iedereen weg is, ben je eindelijk alleen met jezelf. De dingen moeten opgeruimd worden. Het aanrecht moet leeg zijn. De kleine lichtjes moeten aan, de grote uit. Pas daarna ben je er weer, waar je wou zijn.

En de verhalen, ze reizen verder. Ze laten zich aanraken.

Geen opmerkingen: