28 augustus 2017

Waar ze je schaduw aanraakt

De vorige avond. Het is moeilijk om afscheid te nemen. Je zou dichtbij willen blijven.

De ochtend. Op de markt is het iets van een afscheid. Ze staan er voor het laatst, die mannen bij de groenten en het fruit. (Het was ook al een zomer zonder die druiven, denk je.) Je weet dat er volgende week andere mensen zullen zijn, maar toch. Je neemt een beetje verlegen afscheid.

De dingen die nog moeten gebeuren voor het vertrek. Je doet wat je kunt binnen de tijd.

Tussendoor bel je nog even naar de dokter. (Je bent daar niet goed, als zij zegt dat je op die dag mag bellen “in de voormiddag” voor de uitslag. Je denkt altijd dat je zult storen.) Het nieuws is goed, en maakt je tegelijk een beetje verlegen.

Je vertrekt. Naar waar zij is, de zee.

Het ritme van de reis. Het ritme van je lichaam.

In het station kom je je vroegere buurman tegen. Zijn vrouw is er niet meer, na een lang leven samen. Hij zegt iets over de eenzaamheid.

Je ziet de zee, door het raam. Je adem verandert.

Iets van gemis. Je zou iemand willen vertellen dat ze bij je is.

Je weet dat de zee zich niet snel laat zien, ook al zie je haar. De zee vraagt tijd, jouw tijd.

De bestemming. Je beweegt tussen de mensen, voorzichtig.

Het gesprek in het warme zaaltje. Je bent blij dat jouw voorzichtige vragen tot mooie antwoorden leiden. Je wou een klein gesprek. Soms voel je hoe verleidelijk het is om het groter te maken. Het is mooi, hoe ze in een net andere rol kunnen komen dan gewoonlijk. Net iets breekbaarder. Je bent dankbaar daarvoor.

Iets met je huid. Het doet pijn.

Het is al laat als de avond stiller wordt.

De nacht is rusteloos. Gradaties van huiderigheid.

Het wakker worden, als wrakhout, een beetje.

De zee roept je.

Aan de rand staan. De zee streelt het land. Je zou het kunnen geloven, dat je lijnen kunt trekken. Ze verdwijnen. Het verlangen volstaat.

De zee zwijgt, maar je voelt dat ze weet dat je er bent. Zij weet alles. Je wacht op je vragen.

Een lang gesprek op de bank, later.

Een namiddag. En je had je nog zo voorgenomen om niet emotioneel te worden. Het is sterker dan jezelf. En misschien is het wel niet zo erg. Je ziet de mensen op het podium. Je ziet die reportage. En het is er allemaal weer. Het heeft iets met trots te maken. En een soort gevoel van een leeuw, als iemand die trots probeert te raken. Het komt over je, als een golf. Zo was het toen, zo was het altijd wel, op een of andere manier, stel je bij jezelf vast. Je voelt je dankbaar, voor die mensen die je daar ziet zitten. En hoe je een heel klein stukje was van het verhaal dat zij vertellen.

Ze vraagt of je huid iets voelt. Je zegt ja.

Die avond blijf je lang bij de zee. De zon gaat onder. Je vertelt haar een verhaal over haar. Ze glimlacht. En het is, gezien vanaf dat plekje op de pier, alsof het water verandert. Zachter wordt. Het wordt een steeds grotere plek. De zee vertelt je iets.

De nacht is rustiger.

De ochtend is koeler dan de vorige. Je bent vroeger bij de zee. Ze wachtte. Ze was er, altijd al.

De golfbreker is als een weg naar het andere, dat even hier als daar is. Zoals jij misschien een golf bent. Een moment van verlangen, in de tijd. Alsof je even de tijd, het water, in je eigen handen houdt. Je handen van water. De zee geeft het verlangen aan je handen van water. De zee laat je los als een golf die even het land streelt en terugkeert naar wat het was en zal zijn.

En terwijl je daar staat, vraag je je af wat de zee je zou willen zeggen. En je ziet je schaduw, nauwelijks zichtbaar in het zand. En je ziet hoe je maar even nog moet wachten, om te zien hoe het water, hoe de zee, jouw schaduw aan zal raken. In dat ene moment, net voor dat gebeurt, sta je daar. En er is vrede.

Je loopt terug, voorzichtig. En dankbaar.

Het gesprek, in de tent. Je ziet de mensen die naast je zitten. Ze antwoorden op jouw vragen. En je kijkt naar het gesprek, naar de woorden. Je bent even dat kleine jongetje dat zomaar op de bank naast de grote mensen mag zitten. Ze praten over boeken. En je bent ook helemaal niets, alleen de vragen die je stem naar het land brengt. En je kijkt naar de woorden. En het is goed.

Later, de reis terug.

Het ritme van de reis. De zee in je huid.

Je bestemming, daar ergens op het land. Je huid weet het.

Geen opmerkingen: