14 mei 2017

Het falen

(Zelfs bij het maken van een selectie uit het eindeloze faallijstje kun je falen. Kwestie van je meteen al maar in te dekken.)

Flitsen. (Die gelukkig ook snel weer overgaan. Meestal. Maar dan weer falen in het nooit meer terugkomen.)

Het is nog redelijk vroeg. Om een of andere reden hapert je lichaam enigszins op zaterdag als je in een week meer dan drie avondvergaderingen had. Nu dus ook. Het doet zich steeds voor in de andere talen. De woorden ontsnappen je. Je ziet in je hoofd de lege plekken waar ze zouden moeten staan. Die lege plekken kijken je rustig maar zelfverzekerd aan, zonder schaamte. Ook al oefen je vooraf in je hoofd de Engelse zinnen, in je gedreven betoog struikel je over die lege plekken. Je doet je best om ze te camoufleren. (Iedereen heeft het ongetwijfeld gemerkt, zegt die ene stem ergens achter je oor.) Daarna zit je lang te zoeken in je hoofd naar een woord in het Nederlands. Je weet op welk Engels woord het lijkt, maar het laat zich niet zien. (Misschien moet je in die verschillende talen snel enkele miljoenen woorden extra leren, zodat het minder opvalt als je weer eens in je faalpositie terechtkomt.)

Je praat met iemand die je voor het eerst ontmoet. Je laat het natuurlijk niet merken, je merkt het zelf misschien niet helemaal. Maar ergens in jou is er een stem die je rustig uitlegt dat zij het ondertussen al wel zal gemerkt hebben dat je volstrekt oninteressant bent. En bij alle volgende ontmoetingen met mensen die je voor het eerst ziet, de volgende dagen, en de rest van de eeuwigheid, zal het ook zo zijn. Het geruststellende is dat die mensen die je al langer kennen dat al weten, ook een eeuwigheid. Een flits. (Daarna denk je dat het misschien nog wel mee zal vallen. Dat van die tweede helft van de eeuwigheid.)

Je zit te schrijven aan het artikel over die man die zoveel voor je betekent. Je wou het al lang doen, het zal al lang in je hoofd te pruttelen. Je hebt niet genoeg tijd, het is een zondag, je bent moe, je had eigenlijk ook je huis moeten poetsen vandaag, … En nog allerlei andere varianten. Vooral het besef dat je min of meer een nul bent. Een amateur. Een prutser. En natuurlijk zal iedereen dat merken. (Het gewone leven dus. Gelukkig zal het artikel niet verschijnen in de New York Times.)

(Dat poetsen dus ook.)

Je staat aardappeltjes te bakken. Dat hoort zo op zondagavond. Er zijn allerlei mooie verklaringen voor, met verwijzingen naar rituelen en zo. Het is ook lekker natuurlijk. En die zure pickles erbij, je kunt er al uren van tevoren naar verlangen. En toch is het vooral heel erg saai, zo voorspelbaar zijn. Iemand zou je zomaar kunnen bellen – het is al lang geleden dat ze dat nog deed, dus het risico is klein – en ze zou als eerste vragen of je die avond weer gebakken aardappeltjes gegeten hebt. En je zou dus ja moeten zeggen. Ze zou het niet eens zo erg vinden waarschijnlijk, maar tegenover de kosmos zou andermaal bevestigd zijn dat er een reden is waarom. Die aardappeltjes dus. (Misschien zal het overwegen van een andere gebakkenaardappeltjesdag in de week een gunstige kosmische invloed hebben op je liefdesleven. Ongetwijfeld.)

Je staat machteloos tegenover de concentratie aan verjaardagen. Normaal zou de verjaardagscadeau- en kaartjesplanning perfect moeten verlopen. Kaartjes dienen op de juiste dag in de bus te zitten. Cadeautjes dienen niet alleen goed gekozen te zijn, ze zouden ook op de juiste dag moeten afgeleverd worden. Zien dat het dit keer niet helemaal zal lukken. De gaatjes in je agenda voor de volgende dagen bekijken om te zien of er nog iets te redden valt. (Niet dat je ooit van iemand daar al een negatieve opmerking over kreeg, maar dat is geen argument natuurlijk. De eeuwigheid zal er anders over oordelen. Ongetwijfeld.)

Je bent eigenlijk wel blij met die planten die het precies beter doen dan vroeger. Je denkt eigenlijk dat dat een teken is dat a change is gonna come. Je denkt dat er iets in de lucht hangt, al zou je niet weten wat of waar. Je voelt het in je poriën. (Je bent goed in zelfverblinding. De kosmos weet wel beter.) Tot je beseft dat iemand, eender wie, langs zou kunnen komen en je erop wijzen dat je die andere planten, of die andere potentiële planten, best wel wat beter aan had kunnen pakken. Diverse tips in de categorie ‘dat is toch heel eenvoudig, bij mij lukt dat allemaal’. Waarmee die vibrations in the air ook meteen verdwenen zijn. (Niet dat er zo iemand langs komt, niet dat iemand dat ooit zegt, eigenlijk, maar je weet wel dat ze dat denken, en gewoon niet zeggen, of zoiets.)

Je ploegt door het lijstje TE DOEN. Je bent zelfs een beetje trots. Het blijft eindeloos lang.

Je ligt in je zetel en ziet die stapel boeken.

Je betrapt jezelf erop dat je toch liever naar die kleffe romantische film kijkt die je al drie keer zag.

Je realiseerde je tijdens het koken ineens dat je eigenlijk veel dingen doet – in je voor het overige natuurlijk volstrekt saaie leven – waarvan je hoopte, toen je nog jong en vers was, dat je die ooit zou doen, mocht je ooit een toestand van relatieve wijsheid bereiken. Dat je een prutser en amateur bent, over de hele lijn, dat het je ongetwijfeld ontbreekt aan de juiste mannelijkheid, dat je toch beter een op maat gemaakt pak zou hebben, dat je jezelf niet goed verkoopt, dat je niet erg swingend bent, al die dingen zijn een gegeven. Maar – dat dacht je dus ineens tijdens het koken – eigenlijk zijn er ook veel leuke dingen die je eigenlijk heel gelukkig maken en die eigenlijk best wel interessant zijn, en eigenlijk is het een voorrecht om zoveel fijne mensen te mogen kennen die niet zomaar van je weglopen, en eigenlijk heb je het leven al redelijk goed overleefd tot nu toe. Waarna je dus dacht dat het hoog tijd was om die momenten, van volstrekt structurele aard dus, die enkel maar je algehele falen illustreren, nog eens even te verzamelen. Of zoiets.

Samengevat: het leven is mooi.

Geen opmerkingen: