21 mei 2017

Als het eerste

‘Zijn we wel goed in dit gesprek?’
‘Het is nog niet begonnen, het is het eerste.’
‘Het lijkt alsof het al wel begonnen was.’
‘Dus nog voor het eerste, een vooreerste?’
‘Nee, er was hoogstens een tijdelijke onderbreking in de tijd. En nu gaat het weer verder.’
‘Dat is wel een mooie gedachte.’
‘Het is alsof ik niet kan wachten.’
‘Vertel eens een verhaal, ik wil graag je verhalen horen.’
‘Allemaal?’
‘Uiteindelijk wel natuurlijk, maar voor nu: genoeg.’
‘Genoeg verhalen?’
‘Ja.’
‘Genoeg waarvoor?’
‘Voor de tijd voor dit gesprek, die onderbreking dus. Zodat die korter lijkt. En dan kun je die tijd aan het nu, aan dit nu, toevoegen. En dan lijkt het alsof je er zomaar een stuk leven bij krijgt.’
‘En wie bepaalt er wat genoeg is?’
‘Ik natuurlijk.’
‘Op die manier…’
‘Het is raar. Als dit het eerste gesprek is, dan is het alsof we al geoefend hebben.’
‘Kun je dat? Oefenen in mensen?’
‘Wat is het leven anders?’
‘Je bent wel snel in je hoofd.’
‘Jij ook, ik voel het.’
‘Op weg hier naartoe vroeg ik me af wat ik zou vertellen. Ik had iets voorbereid in mijn hoofd, maar het is helemaal weg.’
‘Herkenbaar.’
‘Maar een verhaal dus. Vorige nacht kon ik moeilijk slapen. Er waren nog veel mensen op straat. En ik probeerde te horen wat ze zeiden, en wat hun verhalen waren. Op een bepaald moment hoorde ik een man en een vrouw. Ik denk dat ze bleven staan. Anders liepen ze wel heel traag. Hij was precies nog helemaal in feeststemming, uitgelaten. Zij sprak heel stilletjes. Ze vroeg hem of hij de dag nadien ook zou blijven, gewoon zou blijven. En hij zei dat hij dat nog niet wist. Ze vroeg waarvan het dan af zou hangen. Van de wind, zei hij. Damn the wind, zei zij. Het leek zo triest. Kon jij goed slapen vorige nacht?’
‘Nee, ik ook niet. Ik werd wakker uit een droom. In mijn droom was er die mooie fadozangeres. Ze kwam naar me toe gelopen. Er was iets gebeurd, ik zag het aan haar ogen. Maar wat ze ook deed, er kwam geen geluid uit haar mond, geen woorden. Ze nam mijn handen vast, en wou schreeuwen, maar er kwam niets. Ik weet nog toen ik haar voor het eerst zag, in de schouwburg. Halverwege het concert werd ze ineens heel emotioneel, en ze kon niet meer zingen. Ze stopte even, en vroeg toen aan ons, het publiek, of we haar door het concert konden helpen. Het was een van de mooiste concerten die ik ooit zag. Zij was het, in mijn droom. Ik lag wakker in mijn bed, na die droom dus, en probeerde me haar stem in te denken in mijn hoofd. Die was mooi. Maar daarnet, net voor ik hier naartoe kwam heb ik een van haar platen opgezet, een liveopname, en het was nog mooier dan het in mijn hoofd was. Het was alsof ik begon te trillen, misschien door die korte nachten. Als je nog eens bij me komt eten, zal ik ze eens opzetten.’
‘Nog eens?’
‘O ja, dat hebben we nog niet gedaan. Het leek alsof het anders was. Zou je komen als ik je uitnodig?’
‘Natuurlijk, en aangezien ik toch al geweest ben blijkbaar, ken ik de weg ook al.’
‘En ga je dan nog verhalen vertellen?’
‘Genoeg.’
‘Dat lijkt me wel een fijn plan, als ik dat mag zeggen.’
‘Je hebt het al gezegd.’
‘Het licht is mooi nu, vind je niet? Alsof het ons iets wil zeggen.’
‘Misschien is het al gezegd.’
‘Wie weet.’
‘Maar ik wil ook verhalen horen.’
‘Ja?’
‘Ja.’

Geen opmerkingen: