12 maart 2017

Koekjes

‘Ik dacht: ik ga gewoon even langs, ik zie wel wat er gebeurt.’
‘Dat was een goed idee. Ik schrok wel een beetje, maar dat is misschien wel gezond.’
‘Het ruikt lekker hier.’
‘Ja, koekjes. Ik heb koekjes gebakken voor het feest.’
‘En zijn ze gelukt?’
‘Min of meer. De eerste reeks was niet helemaal goed, maar daarna werden ze beter.’
‘En? Ben je nog steeds bang?’
‘Van wat?’
‘Van het voorverwarmen. Van de oven dus.’
‘Ja. Stom.’
‘Het is wel grappig, dat je nog steeds zo koppig bent.’
‘In sommige dingen toch.’
‘O ja.’
‘En jij? Gaat het goed met jou?’
‘Oei, dat weet ik niet. Heb je geen andere vraag?’
‘Slaap je goed?’
‘Nee. Heb je nog een andere vraag?’
‘Vind je de koekjes lekker?’
‘Ja.’
‘Dan komt alles goed.’
‘Ongetwijfeld.’
‘Wat is er?’
‘Niets.’
‘Toch.’
‘Nee, niets. Het is goed om hier te zijn. Ondanks alles.’
‘Wou je al eerder komen?’
‘Officieel niet.’
‘Maar er zijn wel koekjes.’
‘Misschien verdien ik geen koekjes.’
‘De maan vindt van wel. Zag je de maan vorige nacht?’
‘Ja, natuurlijk.’
‘Op zo’n moment zou ik het je willen vragen, of je de maan ziet.’
‘Dat weet ik.’
‘Je ogen zijn anders.’
‘Ja?’
‘Ja. Het is alsof je ze vaak sluit.’
‘Hoe zie je dat?’
‘Dat kan ik niet uitleggen.’
‘Jij bent ook veranderd. Je ziet er rustiger uit, op een bepaalde manier. Ouder en jonger tegelijk.’
‘Geweldig. En dat nu ik net jarig ben geweest. Maar ik mis het wel.’
‘Wat?’
‘Praten met jou.’
‘Waarom dan? Ik zei toch altijd weinig?’
‘Dat weet ik niet, zo herinner ik het me niet. Maar je wist wel altijd meteen waar het over ging. Ook al deed je alsof dat niet zo was.’
‘Viel het toch op dan?’
‘Natuurlijk, wat dacht je?’
‘Misschien weet ik het allemaal niet zo goed. De dingen.’
‘Ze zijn. De dingen.’
‘En de kosmos. Niet vergeten.’
‘Vanzelfsprekend.’
‘Vertel nog eens iets.’
‘Wil je dat?’
‘Ja. Dat wou ik eigenlijk altijd al, jouw verhalen horen. Je hebt altijd verhalen, ook al denk je dat het niet zo is. Ik heb geen verhalen. Ik ben een verhaal, misschien, maar ik heb er geen.’
‘Misschien moet je het jezelf toch gunnen. Ooit.’
‘Misschien.’
‘Je weet wat ik ervan denk.’
‘Ja, ik weet het. Mag ik je ooit nog eens bellen?’
‘Ja.’
‘Dan is het goed.’

Geen opmerkingen: