05 februari 2017

Wonderlijke woorden

Het is moeilijk uit te leggen, hoe dat juist zit. Jouw relatie met de woorden. Hoe ze werken. Waar ze vandaan komen. Hoe ze in je huizen.

Denken aan woorden.

Het blijft fascinerend, en tot verlegenheid aanzettend. Dat je hier zit, en woorden achter elkaar zet. Zinnen en uiteindelijk een stukje. Een tekstje. En dat dan, daar, iemand, even later, die woorden kan lezen. En dat dan, daar, iemand misschien begint te glimlachen of misschien wel een klein beetje ontroerd is. Dat dan iemand, daar, begrijpt wat je bedoelde, of begrijpt wat je zelf niet eens begreep. Die gedachte overvalt je ineens, terwijl je in bed ligt. Hoe dat werkt, je zult het nooit begrijpen.

En soms voel je het, terwijl de woorden komen. Deze woorden zijn voor haar, zij gaat begrijpen wat ze zijn. Deze woorden zijn voor hem, zodat hij er ook is. Deze woorden zijn het gesprek dat we niet voerden of kunnen voeren.

En dan ook de hele tijd het besef dat die woorden er ook niet hadden kunnen zijn.

Soms ben je onrustig, voor de woorden. Ontheemd. Je weet, je vermoedt, je kunt het vertrouwen, dat je weer ergens zult zijn, aan de andere kant van de woorden. De adem voor en na de woorden.

Soms heb je die dag te lang moeten vertoeven tussen woorden die je moet gebruiken, en verlang je naar woorden waarin je kunt wonen, woorden die je kunt zijn, woorden die jou aanraken, woorden die je weer laten voelen waar je huid is.

Soms mis je die avondgesprekken over een woord.

En wat je nog steeds niet uit kunt leggen. Hoe woorden voor jou dingen zijn die je werkelijk zou kunnen aanraken. Fysiek. Zo bewegen ze in je lichaam

Je denkt aan dat boekje dat je ooit maakte. Dat boekje dat bestond uit de vier boekjes. Verhalen die je maakte voor de kinderen. En hoe wonderlijk dat was, je hebt het nooit begrepen. Dat die woorden een verhaal werden in het hoofd van die kinderen. En dat die woorden daarvoor hadden gezorgd.

Hoe je zo naar woorden kunt verlangen dat het pijn doet.

Hoe je machteloos kunt zijn tegenover de woorden.

Hoe je geen idee kunt hebben waar ze vandaan komen.

Hoe je je soms niet kunt verzetten tegen woorden. Hoe je zinnen alleen zichzelf kunnen volgen, hoe het verhaal alleen zichzelf kan schrijven, en je dat alleen maar kunt aanvaarden.

Je wacht op de woorden, tot ze plekken worden.

Hoe je ze kunt zien in je hoofd, de woorden die je nooit zult kunnen aanraken. De roman die je nooit zult kunnen schrijven. Het gedicht dat je nooit zal verlaten. En je zou kunnen uitleggen, bijna toch, waarom dat zo is. Waarom je niet kunt of durft komen op die plek in je hoofd. Het is een echte plek. Misschien een torenkamer. Misschien een lege plek in het bos. Misschien zouden de handen van iemand kunnen helpen, misschien niet.

En hoe je, toch, de woorden in iemands huid zou kunnen strelen. (Heel zachtjes aandrukken nadien.)

Woorden kunnen een samenzwering zijn. Mensen die je soms, heel zachtjes, in je oor komen fluisteren dat ze je stukjes gelezen hebben. Iets met hun ogen. En met jouw verlegenheid.

Iemand zegt je dat de andere toon van je woorden haar geruststelt. En dat ze dat zegt, het is een veilig gevoel. Je zult altijd in goede handen zijn bij haar. (En dingen die naast de woorden blijven.)

Woorden die je in een brief schrijft. In je hoofd zie je die daarna door de wereld bewegen. Van hier naar daar. Misschien is het koud onderweg. Misschien heeft de postbode extra zachte handen, misschien ook niet. Na aankomst moeten ze misschien nog even wachten. Het kan zijn dat de bestemmeling ook nog even wil wachten, voor het openen van het omhulsel. Tot het moment. En dat die woorden dan, daar, iets doen. Ze geven zich uit handen aan de ogen van een ander.

(Trouwens ook woorden in een berichtje of een mail, in je hoofd denk je nog altijd dat die woorden door de lucht vliegen of vooruitsnellen door een kabel of zo. Je kunt die woorden zien.)

Woorden die je denkt, voor iemand. En daarna zeker weten dat die woorden, via de kosmos, bij de bestemmeling komen. Denken dat ’s nachts de lucht minder weerstand biedt, meer woorddoorlaatbaar is. Waardoor ze sneller ter plekke komen. Zonder tegenwoordwind.

En dat dus ook proberen.

Geen opmerkingen: