24 november 2016

Ontkreuken

Verlangen naar soepelheid. Ook wel: een slappe vod. Of nog anders: een lijf dat niet in een kramp zit en zich glooiend neer kan leggen als een tedere oceaan.

Verlangen naar. Een gedicht zijn. En aan die woorden genoeg hebben.

Verlangen naar. Naar wat eigenlijk?

Een ingewikkeld woord. (Of had je dat eerder al gezegd? Ongetwijfeld.)

Verlangen naar. Een bericht in een fles.

Of. Iets lekkers in je schoen.

Verlangen naar. Blijven liggen in die zetel. En al die nog resterende afleveringen van die spannende (!) reeks na elkaar uitkijken.

Verlangen naar leegte. Zo ergens in de nacht, en niet die nog opgespaarde dingen.

En ook nog wel chocolade natuurlijk.

(En hoe zit het dan met die fles champagne die jullie nog moeten opdrinken? Om het maar even in de groep te werpen.)

Verlangen naar. Het stukjesschrijvenmoment. Het is niet goed voor de algehele wereldvrede, en je eigen peace of mind natuurlijk ook, als je te lang geen stukjes kunt schrijven. Je moet de woorden in je handen voelen. Je moet af en toe op die plek kunnen zijn, waar de woorden zijn, en waar jij wilt zijn.

Verlangen naar alleen zijn. Soms. Gewoon een beetje ronddwalen in het huis. Niet denken dat je nog iets zou moeten doen. Gewoon een hangoudere zijn in je eigen huis.

Verlangen naar. Een bestemming. En ook uitleggen waar die is.

En ook mooie beelden, met mooie mensen, en mooie kleuren, en mooie woorden, en mooie muziek erbij ook nog. En zelfs mooie geuren. Mooi, dus.

Verlangen naar. De dingen terug op hun plaats krijgen. De rituelen van de dag. Ankerpunten.

Verlangen naar. Een brief die je zou schrijven en die alles zou zeggen.

En ook muziek natuurlijk. Hoe je jezelf uit handen geeft, van het ene naar het andere muziekje. Het maakt je een beetje verlegen. En er is nog zoveel over, zo eindeloos veel over.

Verlangen naar. Kijken naar handen. En zelfs met je ogen dicht weten hoe ze eruit zien.

Of je eigen stem. Die traag en diep gaat neerliggen, ergens in jezelf.

En dat boek natuurlijk. Dat boek dat daar zomaar ligt. Geduldig. En al weet je al dat dat boek je uit elkaar zal scheuren. Je weet het al. Of je het ook in een hoek van de kamer zult gooien, zoals zij deed, dat is nog niet geheel zeker. (Daarvoor ben je net iets te gecontroleerd, misschien wel.)

Verlangen naar. Verlangen.

Of naar het gevoel dat je de dingen ziet. Begrijpt.

Naar een zachtheid. Dat je zo gewoon naast anderen kunt zitten, en dat alles goed is.

Soms ook naar grootse dingen. Zo groot dat ze je doen duizelen. Dromen.

Verlangen naar. Een adem die gelijk loopt met een andere. En dat dat het enige geluid is. (Een mens moet eens wild doen, af en toe.)

Gedachten die door de kosmos worden doorgegeven aan de bestemmeling. De kosmos luistert mee.

Herinneringen aan momenten, in een andere stad. Ze komen dichterbij.

Verlangen naar. Falende woorden, in trage gesprekken, die alle tijd hebben die nodig is.

En al die andere dingen natuurlijk ook. (Sommige niet voor publicatie, waarschijnlijk.)

Geen opmerkingen: