15 oktober 2016

Nog zoveel

Na een weekend weer in de week schuiven. Een weekend van nabijheid, verhalen die door je hoofd blijven gaan.

(Het heeft iets met evenwichten te maken, denk je. Alsof je lichaam weet wat je moet doen, of zou moeten doen. Even dit opzij schuiven om dat toe te laten. Andere woorden, andere verhalen. Gevuld worden.)

Een foto zien van iemand uit een verleden, en blijven kijken.

Je zou iemand iets willen vertellen over handen.

Je in een vergadering afvragen of je zou tussenkomen, of je dat ene woord voorzichtig in het gesprek zou schuiven, bijna onopvallend. Het toch maar doen, en zien hoe dat woord een plaats inneemt.

De nacht is een beetje rusteloos.

Achter lijstjes aan hollen.

Een mooie vraag, die je ontroert.

Stellen de geluiden je gerust, of maken ze je onzeker? En de niet uitgesproken woorden?

Een gure wind.

Het uitgelezen moment voor de verwarming in het vergaderlokaal om stuk te gaan. (Even denk je: nu zou ik toch in dat bad moeten kunnen zitten.)

In de nacht naar huis fietsen. Voelen hoe de koude van binnen naar buiten lijkt te gaan.

Het is die week enkele keren gebeurd, zo stel je vast. Dat ene moment, tussen thuis komen na het werk, en weer vertrekken voor de avond. Het is normaal het eiland van jezelf. Je doet de dingen in hun volgorde. Als dat niet lukt, omdat je vroeger moet vertrekken of wat dan ook, doet het je een beetje wankelen. Die afwas die blijft staan, je hoofd kan het niet negeren, blijkbaar. Dat moment is belangrijk.

Je collega’s vonden al dat je een beetje gek deed die dag. (En ze zijn al een en ander gewoon.) Tot het nieuws binnenkomt van een Nobelprijs.

(Fijn dat je allerlei felicitaties krijgt omdat iemand anders een prijs wint.)

Je vertelt een verhaal over iemand in je hoofd.

Je staat te wachten voor de vergadering. Je praat met een collega in het Frans, en ineens is er dat ene woord dat niet komt. Het lijkt eindeloos lang te duren. In je hoofd zie je een lege plek waar dat woord zou moeten zijn. Misschien heb je de voorbije dagen te weinig geslapen, denk je.

Sommige avondvergaderingen duren lang.

Een beetje als een zombie weer opstaan de volgende ochtend.

Het lijstje is nog altijd lang. Eerst dat stukje maken dat je gisteren al had willen schrijven. Het is alsof je je hoofd binnenin moet masseren om weer op gang te komen. Je begint met een liedje van de Song and Dance Man, en de rest van het stukje volgt. Langzaam maar zeker.

Even denk je, terwijl je daar op die plaats staat, dat je iemand zult zien. Waarom?

Thuiskomen, weten dat je nog zoveel te doen hebt. Toch eerst een beetje opruimen. Alsof de dingen weer normaal zijn

Je hoofd is niet echt meer in staat tot grootse dingen. Minder grootse ook niet.

Te doen, denk je. Je kijkt naar het lange lijstje. En toch zal het lijstje nog even moeten wachten. De avond heeft ook rechten. (Het dekentje dus ook.) (Geef nou gewoon even toe dat je te moe bent.)

(Het heeft iets met evenwichten te maken, je lichaam weet het eigenlijk wel.)

De volgende dag wordt alles beter, ongetwijfeld.

Geen opmerkingen: