09 augustus 2013

All That Is

Als motto vooraan All That Is (vertaald als Alles wat is) van de Amerikaanse auteur James Salter staat er: "There comes a time when you realize that everything is a dream, and only those things preserved in writing have any possibility of being real." Op de vraag van Doe Maar, Is dit alles?, lijkt de titel van dit boek te antwoorden: ja, dit is alles. Er zit meer dat blijft, meer werkelijkheid in het boek, in de woorden, dan in het voorbij glijdende leven. Het leven is ‘maar’ dat. All That Is is een mooi boek over een ‘gewoon’ leven, waarbij je als lezer vaak meer warmte voelt voor het boek dan voor het hoofdpersonage en zijn leven. Dat leven is een kluwen van andere levens, andere verhalen. Het hoofdpersonage blijft aan de oppervlakte van zijn eigen leven, blijft het soort man dat hij was, terwijl de tijden veranderen, ergens op de achtergrond. En Salter beschrijft dit alles in een uitgepuurde maar trefzekere stijl, die ook aan de oppervlakte blijft, maar veel laat vermoeden onder de waterlijn. Het tragische van een leven dat ‘maar’ dit is lijkt ver weg te blijven van de woorden, maar sijpelt net daardoor sterker door.

All That Is, is het verhaal van het leven van Philip Bowman. In het begin van het boek zit bij op een oorlogsschip dat op weg is naar Okinawa, in de laatste dagen van de confrontatie met het Japanse leger. Hoewel Bowman een beetje een toeschouwer blijft van wat hij zelf meemaakt, voel je een intensiteit van leven die – zo zal blijken – later niet meer terug zal komen.

Na de oorlog komt Bowman terug in New York, waar hij uiteindelijk gaat werken voor een uitgeverij. Hij trouwt met een meisje uit het zuiden, maar ze scheiden niet erg veel later. Hij wordt verliefd op een vrouw uit Groot-Brittannië, maar de relatie raakt niet echt op gang. Een volgende relatie lijkt heel goed te beginnen, maar krijgt een abrupt einde, waarvoor Bowman later op zijn manier wraak zal nemen. Tussen die relaties door beweegt Bowman tussen feestjes, etentjes, reizen heen en weer voor zijn werk, … Aan het einde van het boek heeft Bowman een nieuwe liefde gevonden, en komt hij tot het besef dat hij misschien niet meer zoveel tijd heeft.

Het verhaal meandert associatief van het ene naar het andere fragment. Soms is de verteller duidelijk aanwezig, soms krijg je gewoon iets als een scène uit een film gepresenteerd. Het verhaal van Bowman is in dit boek soms vooral het verhaal van alle nevenpersonages. Hun levens schuiven tussen de andere fragmenten en worden met subtiel mededogen beschreven, met mooie details. Bij hen zie je soms meer van wat een grote liefde kan zijn.

Bowman beweegt door het leven, geniet van het artistieke milieu zoals hij dat leert kennen, lijkt het allemaal wel graag te doen, en ‘verhuist’ vaak, tussen huizen, en dus ook tussen vrouwen. Op een bepaalde manier is hij echter ‘gestold’ in de tijd. Af en toe krijg je wel iets te horen over de grote gebeurtenissen in de wereld van de tweede helft van de Twintigste Eeuw, maar het blijven achtergrondgeluiden. De man die Bowman is, lijkt niet te veranderen. Hij leeft aan de oppervlakte van zijn eigen leven. Bij een vraag naar wat de grote dingen uit zijn leven zijn, verwijst hij naar de oorlog en zijn tijd bij de marine. In de momenten van aantrekkingskracht en lust komt er iets terug van de intensiteit van leven die elders ontbreekt. Maar je ziet in die scènes ook een wat ouderwetse machoman die niet doorheeft dat de wereld is veranderd.

Het is heel mooi hoe dat ‘gewone’ leven niet als tragisch wordt gepresenteerd. En dat is de grote verdienste van de stijl en ook de grote kracht van het boek. Als lezer zie je wel wat er niet te zien is, wat zich onder de waterlijn bevindt. In een glasheldere stijl wordt – zo lijkt het toch – vooral beschreven, niet geduid of gesuggereerd. Maar je merkt wel hoe, naar het einde van het boek, Bowman op een onbewuste manier tot bewustzijn komt, als het ware. Het leven is voorbij geschoven. Hij is gebleven wie hij was, en via de verhalen van de andere mensen die in zijn leven waren, lijkt hij bij hen een soort diepte of ‘echtheid’ te vermoeden die bij hem ontbreekt. Misschien is hij in zijn hoofd nog steeds de jonge man van net na de oorlog, een man die omgaat met jonge vrouwen. Maar in de echte wereld is hij een oude man geworden, van wie het leven – wat het maar is – voorbij is gegaan. Zijn intense zelf bevindt zich op die boot in de oorlog, in de jaren daarna kon hij zelf niet voorbij zijn eigen wateroppervlak kijken.

De taal is naast Bowman misschien wel het belangrijkste hoofdpersonage van All That Is. Salter schrijft prachtige zinnen, gecondenseerd, transparant en zonder ornamenten. Geen grote bewegingen, geen reeksen van metaforen. Het zou zelfs kunnen dat, een beetje paradoxaal, de woorden van het boek je meer raken dan het hoofdpersonage.

Dit is alles, dit is het maar, en misschien besef je dat pas, als je het al beseft, als het bijna te laat is. Misschien kun je niet anders dan meedrijven, met momenten van lichamelijke passie als eilanden. Dat alles lijkt dit boek te zeggen. Misschien zou je als lezer meer willen kunnen houden van het hoofdpersonage. Maar het zou natuurlijk kunnen dat de woorden zelf alleen ‘echt’ zijn, dat daar het intense leven rust.

Geen opmerkingen: